Woudaapje (Ixobrychus minutus)

mannetjevrouwtjenestkuiken

Het is treurig gesteld met onze woudaapjes, bij een telling t.b.v het atlas van de Nederlandse vogels (SOVON), kwam men maar op 35 tot 75 paar voor geheel ons land. De woudaap is natuurlijk nooit een algemene broedvogel geweest en kwam in ons land altijd al vrij schaars voor. Dat zou je niet verwachten van een zo waterrijk land als Nederland. Naar de oorzaak kunnen we slechts gissen. Net als bij de grote karekiet, vond die teruggang ongeveer in dezelfde tijd plaats, namelijk na 1972. Beide zijn bewoners van hoog en zwaar riet en hun nest ligt meestal niet verder dan twee meter van het water. Zou misschien de toenemende waterrecreatie de oorzaak kunnen zijn? Zelf heb ik tweemaal een nest mogen vinden van deze woudaap. Voor de eerste keer in juli 1968. Het tweede nest werd gevonden in augustus 1972. Het woudaapje is uitsluitend zomervogel.