Putter (Carduelis carduelis)

man of vrouwman of vrouwnestkuiken

Van de putter is bekend dat ze de laatste 25 jaar enorm zijn toegenomen. De jonge vogelaars onder ons kunnen zich waarschijnlijk nauwelijks voorstellen dat de putter in het noorden van het land ruim 50 jaar geleden vrijwel niet voorkwam. In mijn jeugd kende ik de putter alleen als volièrevogel en ik had er graag een fietstochtje voor over om een putter te kunnen zien. Uit eigen waarneming constateer ik dat de soort na 1965 toenam en dat ze na 1980 zelfs vrij algemeen zijn geworden. En dat ondanks het bijna verdwijnen van de hoogstam- boomgaarden. Toch heb ik de meeste nesten gevonden in deze boomgaarden, meestal in een appelboom maar ook wel in jonge kastanjebomen en een keer zelfs in een griend. Putters foerageren veel in distels en klissen, in het najaar vaak in gezelschap van andere zaadeters. De putter zingt meestal vanaf een hoge zangpost boven in een boom.