Koekoek (Cuculus canorus)

man of vrouwman of vrouwnestjong

De koekoek is een zogenaamde broedparasiet en bouwt zelf geen nest. Haar eieren legt ze in nestjes van kleine zangvogeltjes (de waardvogels), en dan in ieder nest maar één enkel ei. Alleen insecten-etende vogels hebben de twijfelachtige eer het jong groot te mogen brengen Toch komen wel veertig verschillende soorten hiervoor in aanmerking. Zodra de jonge koekoek uitkomt werkt hij met zijn vleugelstompjes de andere jongen of eieren uit het nest, krijgt hij al het voedsel en groeit snel uit tot een nauwelijks in het nest passend jong. Na het uitvliegen wordt hij zeker nog drie weken gevoerd. De meeste eieren van de koekoek heb ik gevonden in de nesten van de kleine karekiet en bosrietzanger. Een keer was bij een controle het koekoeksei verdwenen. Mogelijk heeft de bosrietzanger het snel verwijderd. Ongeveer midden april keert de koekoek uit zijn overwinteringsgebied terug, bij uitzondering eind maart. Na de langste dag laat hij zich nauwelijks nog horen.